We raden aan om het behandelteam zo snel als mogelijk te informeren bij het ontstaan van nieuwe neurologische uitvalsverschijnselen. Het is meestal niet nodig om hiervoor naar de spoedgevallendienst te gaan. Bij opflakkeringen met ernstige of storende symptomen kan een korte maar hoog-gedoseerde kuur met corticosteroïden overwogen worden om het herstel te bespoedigen. Een duidelijk voordeel van dergelijke aanpak op lange termijn (i.e., het globaal herstel na 1 jaar bijvoorbeeld) is echter niet aangetoond. De meest gebruikelijke toediening is intraveneus gedurende 3 à 5 dagen via het daghospitaal. Samen met de voorbereiding en nazorg neemt het inlopen van dergelijke medicatie ongeveer 2 uur in beslag. Nadien kan de patiënt telkens terug naar huis. Om slaapmoeilijkheden te voorkomen wordt de toediening gewoonlijk voor de middag gepland. Bijkomend is er meestal ook maagbeschermende medicatie voorzien.
Bij patiënten met relapsing-remitting MS wordt na diagnose meestal op korte termijn gestart met een immunomodulerende onderhoudsbehandeling. Men spreekt van immunomodulatie omdat de werking van het immuunsysteem er op cruciale plaatsen door veranderd wordt. Het concrete doel van zulke behandeling is het risico op toekomstige opflakkeringen, vorming van nieuwe MR letsels en invaliditeitsprogressie te verminderen.
Voor een behandeling in de eerste lijn zijn in België op dit ogenblik de volgende producten beschikbaar: Betaferon®, Avonex, Plegridy® en Rebif® (interferon ß); Copaxone® (glatirameer acetaat); Aubagio® (teriflunomide); Tecfidera® (dimethylfumaraat), Zeposia® (ozanimod) en Ponvory® (ponesimod). Het risico op nieuwe ontstekingsactiviteit kan hiermee significant worden verlaagd (meestal met 30 tot 50% in vergelijking met placebo). Neveneffecten en voorzorgsmaatregelen variëren van product tot product.
Behandelingen uit de tweede lijn kunnen worden gebruikt wanneer er zich meerdere opflakkeringen hebben voorgedaan op korte tijd of wanneer er opstoten blijven doorbreken ondanks behandeling met een product uit de eerste lijn. Volgende medicijnen zijn in België goedgekeurd voor deze indicatie: Tysabri® (natalizumab), Ocrevus® (ocrelizumab), Kesimpta® (ofatumumab), Gilenya® (fingolimod), Mavenclad® (cladribine) en Lemtrada® (alemtuzumab).
Ocrevus is onder strikte voorwaarden beschikbaar bij primair progressieve MS. Voor patiënten met SP MS is Mayzent (siponimod) mogelijk indien aan bepaalde criteria voldaan wordt.
Bij elke therapeutische beslissing wordt rekening gehouden met de indicatie, veiligheidsaspecten en terugbetalingsregels. Bij het starten van een nieuwe behandeling kan het effect bij een individuele patiënt niet voorspeld worden.
Het NMSC werkt mee aan klinische studies naar het effect van nieuwe behandelingen voor MS. Een interessante nieuwe piste is deze van de Bruton’s tyrosine kinase inhibitoren. Deze zouden vlotter in het CZS geraken en daar lokale ziekteprocessen kunnen beïnvloeden. Dit zou een potentieel veelbelovende strategie kunnen zijn bij progressieve ziektevormen. De laatste jaren is er verder veel aandacht gegaan naar de rol van autologe hematopoëtische stamceltransplantatie in de behandeling bij MS, remyeliniserende strategieën en de impact van het darmmicrobioom op de ziekte. Ook over al deze zaken kan informatie in ons centrum worden ingewonnen.
MS kan gepaard gaan met verschillende hinderlijke klachten zoals pijn, vermoeidheid, spasticiteit, blaasproblemen, depressie, cognitieve verschijnselen, etc. De impact op het dagelijks leven kan groot zijn. Spreek erover met uw behandelteam in het NMSC. Naast medicatie bestaan er voor dergelijke klachten vaak ook gerichte revalidatie- en/of begeleidingstrajecten. Symptomatische medicatie heeft geen rechtstreekse invloed op het ziekteverloop van MS.
Auteur: Dienst Neurologie - Neurologen en verpleegkundig experts
Laatste aanpassing: 22-6-2022