Er bestaat geen enkele test die MS met 100% zekerheid kan bevestigen of uitsluiten. De diagnose wordt gesteld op basis van de samenhang tussen verschillende elementen. Uit het ziekteverhaal, klinisch neurologisch onderzoek en beeldvorming wordt informatie bekomen waaruit een spreiding van letsels in het CZS kan blijken, zowel in tijd als in ruimte. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor de diagnose (McDonald criteria). Aanvullend nazicht bestaat meestal nog uit analyse van het bloed en cerebrospinaal vocht (CSV), alsook uit elektrofysiologische onderzoeken.
Met beeldvorming – magnetische resonantie (MR) van hersenen en ruggenmerg – kunnen de kenmerkende witte stofletsels van MS aangetoond worden. Analyse van het CSV, verkregen via lumbale punctie, toont vaak milde doch chronische ontstekingstekens. Bloedonderzoeken zijn over het algemeen normaal. Andere ziekten van het afweersysteem en infecties van CZS dienen steeds zo nauwkeurig mogelijk te worden uitgesloten.
Een eerste neurologische episode met presentatie suggestief voor MS maar waarbij nog niet alle diagnostische voorwaarden zijn vervuld, wordt een “clinically isolated syndrome (CIS)” genoemd. Hierbij kan het in theorie nog gaan om een eenmalige post-infectieuze reactie (foutieve reactie van het immuunsysteem na contact met virus of bacterie). Toevallig vastgestelde radiologische bevindingen suggestief voor MS maar waarbij er geen klinische weerslag is, noemt met een “radiologically isolated syndrome (RIS)”.
Auteur: Dienst Neurologie - Neurologen en verpleegkundig experts
Laatste aanpassing: 22-6-2022